Claude Monet ‘Nymphéas’ detail
Luister tijdens het lezen van deze column naar: Passenger & Gregory Alan Isakov ‘Kathy’s Song’ (Simon & Garfunkel Cover)
For us, there is only the trying,
The rest is not our business.
T.S. Eliot
In mijn krant lees ik dat we gedurende ons leven zo’n 200 duizend voorwerpen verliezen, plus geld, relaties, verhuizingen en geliefden, een indrukwekkende opsomming die tot nadenken stemt. De biologie leert ons dat over een periode van zeven jaar al onze lichaamscellen zich ten minste eenmaal vernieuwd hebben. Wat we hebben, hadden, waren of zijn is dus volstrekt onbestendig.
Voor mij is dat ook wat de waterlelie schilderijen van Claude Monet (1840-1926) laten zien. Monet is een van de belangrijkste schilders van het impressionisme, zijn zonsopgang (Impression, soleil levant/ Impressie, opkomende zon) geeft er zelfs haar naam aan. De wereld van de objecten is slechts een façade. De wereld erachter is ongrijpbaar en bestaat slechts uit een samenspel van licht en water alleen kenbaar in het moment en ieder moment weer anders.
Het onderwerp van veel Japanse prenten en schilderijen is vaak het drijvende of vlietende leven. De schoonheid van de kersenbloesem is niet de bloei zelf, maar het vallen van de blaadjes. In zijn tuin met Japanse boogbrug in Giverny werk Monet onvermoeibaar aan zijn Nymphéas. Zijn verf brengt hij vaak ongemengd aan op een helderwit doek. Het licht is zijn uitgangspunt en op zijn doeken krijgen zelfs de schaduwen kleur. Zijn waterlelies zet hij op in brede kwaststreken, elk onderdeel met een eigen richting, structuur en kleur. Laag over laag, het proces kan maanden soms jaren duren en langzaam ontstaat de atmosferische abstractie die we nog altijd bewonderen. Kijkend naar deze schilderijen verliezen we ons in de spiegeling, niet meer wetend wat onder en wat boven, wat water en wat lucht, is.
Interessant is in dit verband ook het veel eerdere en onbekendere schilderij van Monet ‘Camille op haar doodsbed’ uit 1879. Bij haar overlijden schildert Monet zijn vrouw Camille voor de laatste maal in een uiterst nuchtere weergave van de feiten. In een gesprek met een vriend vertelt Monet waaraan hij dacht op het moment dat zijn vrouw dood voor hem op bed lag:
“Toen ik aan het doodsbed zat van de vrouw die me zo dierbaar was geweest en die dat nog steeds was, betrapte ik me erop dat ik starend naar haar ongelukkige voorhoofd, werktuigelijk de opeenvolging van kleurgradaties analyseerde die de dood over haar bewegingloze gezicht legde. Schakeringen van blauw, van geel, van grijs en wat al niet.
Ergens tussen hebben en zijn verliezen we ons leven, soms echter kunnen we voor heel even alles in één geconsenteerd moment vangen. Er wordt niets opgelost, slechts in het moment is er evenwicht.