Pablo Picasso ‘La belle Hollandaise’ (1905) detail
But who are they, tell me, these Travellers*, even more
transient than we are ourselves, urgently, from their earliest days,
wrung out for whom – to please whom,
by a never satisfied will.
Rainer Maria Rilke ‘The Duino Elegies’
Met dank aan het coronavirus Sars-CoV-2, de ziekte Covid-19 en de daarmee gepaard gaande coronacrises bestaat onze zomervakantie dit jaar uit een fietsrondje door Noord-Holland. Ons voorgenomen tochtje lang Rome, Napels en de kust van Amalfi bewaren we voor een andere keer, ook treden we niet zoals de bedoeling was in de voetsporen van Escher, maar in die van Picasso.
Het is 1905, Albert Einstein beleeft zijn ‘wonderjaar’ en munt zijn relativiteitstheorie over de relatie tussen massa en energie. Op het Russische slagschip de Potjemkin komt de volledige bemanning in opstand tegen haar officieren. In Parijs vindt de eerste uitvoering van Claude Debussy’s symfonische gedicht ‘La Mer’ plaats en in China wordt de spoorlijn tussen Peking en Wuhan geopend.
In de zomer van dat jaar ontvluchtte Pablo Picasso de hitte van zijn atelier in Le Bateau-Lavoir en de drukte van Parijs en vertrok hij met van zijn vriend Max Jacob geleend geld naar Schoorl. Daar logeerde hij in juli enkele weken bij een kennis Tom Schilderoord, een zelfbenoemde bohemien en journalist die hij in Parijs had ontmoet, en bij de postbesteller Jan de Geus. In Parijs werkte Picasso op het moment van zijn vertrek aan het schilderij ‘Famille de Saltimbanques’ maar hij worstelt nog met de achtergrond.

Na terugkeer uit Schoorl voltooide hij het schilderij. Het is verleidelijk om te denken en volgens sommigen een feit, dat we achter de acrobaten familie een Noord-Hollands duinlandschap zien. In Noord-Holland schilderde hij twee, volgens sommige bronnen drie of zelfs vier, gouaches en vulde hij een aantal schetsboekjes met tekeningen. Zijn schetsboekjes staan vol vakantiekiekjes van stadsgezichten, trapgevels, grachten, molens, koeien, de kaasmarkt, een stoomboot, klederdrachten, een bezoeker met prostituee in een Alkmaars bordeel, kortom alles waar de toerist vroeger en nu maar van zou kunnen droomden. Daarnaast is de Spanjaard, zelf nauwelijks langer dan een meter zestig, gefascineerd door de grote, lange en van gezondheid blakende Hollandse vrouwen. Hij schilderde ze in ‘Les trois Hollandaises’ als drie struise boerenmeiden in rood wit en blauw, afgebeeld als de drie gratiën uit de Griekse mythologie. Ze verbeelden schoonheid, gratie en geluk, samen staan ze voor vruchtbaarheid, creativiteit en charme, en worden vaak afgebeeld in de Elysische velden, de Griekse hemel. Genietend van het mooie licht, zowel langs de kust als in de weidse polders kan ik me voorstellen dat die Griekse hemel uiteindelijk in Noord-Holland blijkt te liggen. Picasso beeldde zijn drie gratiën dan ook af langs het Noord-Hollandskanaal met op de achtergrond een authentieke stolpboerderij. Het is onbekend wie model hebben gestaan voor deze gouache, maar het zou zomaar om een en dezelfde vrouw in verschillende houdingen afgebeeld kunnen gaan en wie weet wel dezelfde als ‘La belle Hollandaise’.
Want in het preutse West-Friesland ging er minstens een meisje voor Picasso uit de kleren terwijl ze alleen haar kantenmutsje (hulletje) ophield. In Schoorl is nog lang na het vertrek van Picasso gediscussieerd wie model heeft gestaan voor ‘La belle Hollandaise’. Aanvankelijk gooide Dieuwertje de Geus, de dochter van postbesteller Jan de Geus waar Picasso logeerde hoge ogen. Later werden diezelfde ogen gericht op Nelly Timmer.

Zij maakte het huis van Tom Schilderoord aan de Duinweg schoon. Ook bediende zij in hotel-café ‘Lands Welvaren’ (nu hotel-café-restaurant Hof van Schoorl) waar Picasso verbleef toen het logeren hem te benauwend werd en waar hij ook werkte. De legende wil dat de cafébaas voor hem zelfs een speciaal stoeltje, zonder armleuningen aanschafte, zodat hij vrijer kon werken, een stoeltje dat zich nu in de collectie van het Stedelijk Museum Alkmaar bevindt. Samen met Picasso en Tom Schilderoord staat Nelly op de enige foto die aan Picasso’s verblijf in Nederland herinnert. Later heeft Nelly ook model gestaan voor andere kunstenaars en ze heeft tot aan zijn dood met Tom Schilderoord gecorrespondeerd. Volgens haar achterkleinzoon die in het bezit is van deze correspondentie bloeide er in juli 1905 een romance op tussen Picasso en Nelly. Picasso schilderde haar als een Noord-Hollandse Mona Lisa, of Alkmaars meisje met de parel, of beter nog West-Fries meisje met het hulletje.
Het derde door Picasso in Schoorldam vervaardigde werk is ‘Nu au Bonnet’ en toont een staand naakt met opnieuw een mutsje. De gouache heeft nooit veel bekendheid gekregen, er circuleert slechts een zwartwit afbeelding van, en de verblijfplaats van dit mysterieuze schilderij is al sinds 1913 onbekend. Een vierde werk dat Picasso in Schoorldam zou hebben gemaakt is een olieverfschilderij van een harlekijnskop. Over de echtheid hiervan is veel twijfel en het wordt algemeen gezien als een vervalsing, zelfs een primitieve nabootsing, hoewel Picasso in die periode ook zijn eerste beeld van een harlekijnskop maakte. Het is niet bekend wie de huidige eigenaar is of waar dit schilderij zich bevindt.
In het dorp aan zee wordt Picasso geraakt door het licht, de duinen, de kleur van het zand en de Schoorlse meisjes die van het duin afrollen. Hij moet de traditionele meidenmarkt hebben meegemaakt, waar de boerenmeisjes dansten, dronken en al sjansend van het klimduin afrolden en soms verkering kregen. Kijkend naar de rijke oogst aan tekeningen en de paar schilderijen die Picasso vanuit Schoorl mee terug nam naar zijn atelier in Parijs heeft hij meer gedaan dan alleen toekijken.
Na zijn Hollandse reis veranderde Picasso’s esthetica. Zijn vrouwen worden zwaarwichtiger en nemen klassiekere vormen aan, het betekende het einde van de bleke dunne naakten uit zijn blauwe en roze periode. Als zovele schilders lijkt hij geboeid door het ‘Hollandse’ licht. Tien jaar later zou, geboeid door datzelfde licht, in deze omgeving de Bergense School ontstaan, een kunstenaarsgroep die voortborduurde op het kubisme, maar in 1905 moest Picasso dat nog uitvinden.
Who, if I cried out, would hear me among the Angelic Orders?
Rainer Maria Rilke ‘The Duino Elegies’

* Famille de Saltimbanques. This fifth elegy is founded on Rilke’s knowledge of Picasso’s painting Les Saltimbanques (he lived, from June to October 1915, in the house where the original hung, in Munich). Picasso depicts a family of travelling acrobats. Rilke was familiar with such people from his stay in Paris, where he became Rodin’s secretary.

