‘One day I will find the right words,
and they will be simple’
Jack Kerouac
The Dharma Bums (1958)
Bij mijn voorzichtige eerste schreden op het Zen pad ben ik weinig kieskeurig, bij iedere leraar en in iedere zendo of klooster pik ik wel iets op, een beeld een woord een zin. Aan de Longquan Tempel in Utrecht werd de meditatie onlangs geleid door Chan master Ton Lathouwers. Hij weet de hoogst Chan of Zen idealen moeiteloos te verbinden met zijn eigen dagelijkse worsteling. Eigenlijk was dit de eerste keer dat een leraar me echt raakte. Ook het gesprek na afloop was meteen persoonlijk en van hart tot hart. Wanneer er al iets over te dragen is, wellicht ook de enige weg, direct tussen meester en leerling en in de stilte van de meditatie.
De zich opstapelende misverstanden tussen oosterse woorden en westerse oren zijn ontelbaar. Laat ik bij Jack Kerouac beginnen, de vader van de beatniks, die begin jaren vijftig het Boeddhisme ontdekt. Onder andere via het boek Walden van Henry Thoreau. Kerouac leerde zichzelf mediteren en schreef twee boeken over Boeddhisme, waarvoor zijn uitgevers overigens geen belangstelling hadden. Later zou Kerouac zich aansluiten bij een groep dichters, studenten en filosofen die de bronteksten bestudeerden, iets dat Kerouac zelf niet kon. Een van hen zou de hoofdpersoon (Japhy) worden van zijn tweede roman The Dharma Bums. In de roman krijgt Japhy een visioen van jonge mensen die doelloos de wereld rond trekken, om zichzelf te vinden of te leven als een ‘Zen Lunatic’. Een profetisch visioen.
De gevestigde wetenschap had niet veel op met Kerouac’s Boeddhisme, maar voor veel frisse babyboomers was het een eerste kennismaking. Via Kerouac ging Ginsberg mediteren. Via Ginsberg raakt Bob Dylan geïnteresseerd. Via Dylan kwam het oosterse gedachten goed bij The Beatles terecht. Die eerder, volgens sommigen als ode aan Jack Kerouac en de beatgeneration, hun naam al van Beetles in Beatles hadden veranderd. Volgens anderen is de Liverpool-sound of merseybeat debet aan deze naamsverandering. Hoe dan ook via het luidsprekertje van mijn Philips mono pick-up stroomde de Indiase beat-klanken van ‘Within you without you’ en de oosterse wijsheid mijn tienerzolderkamertje binnen. ‘And to see you’re really only very small and life flows on within you and without you’
‘Within you without you’ is het enige nummer van de LP Sgt Pepper’s Lonely-Hearts Club Band dat geschreven is door George Harrison. Hij heeft het lied geschreven nadat hij in 1966 zes weken lang in India bij zijn mentor, Ravi Shankar, studeerde en mediteerde. Het bevat veel ideeën uit de hindoeïstische filosofie en leer van de Veda’s, ingekapseld in de verkenning van spirituele thema’s die populair waren geworden in de Summer of Love. Muzikaal leunt het zwaar op de vaak veel langere composities van Ravi Shankar zelf. Later in februari 1968 zullen alle vier The Beatles in het Indiase Rishikesh aan de voet van de Himalaya transcendente meditatie studeren bij de Maharisha Maresh Yogi en schrijft John Lennon het lied ‘Revolution’
You say you want a revolution
Well, you know
We all want to change the world
Vijftig jaar later ontmoet ik Chan master Ton Lathouwers en vervolg ik mijn zwerftocht, soms langs zendo’s en kloosters, vaker via poëzie of kunst, altijd in de stilte van mijn meditatie.